Only A Fool Breaks His Own Heart

 

 

Graven van Loon - uit: Hasselt&Limburg

                                             

Foto eigendom van Google.

Graafschap Loon (1015-1366)

Onder Karel de Grote bereikte het Frankische Rijk zijn grootste omvang. Bij het verdrag van Verdun in 843 werd West-Europa verdeeld onder zijn kleinzonen. Vanaf 850 verzwakte het centrale gezag en het rijk viel uiteen in gouwen. Omstreeks het jaar 1000 versmolten de Maasgouw, twee noordelijke graafschappen van Haspengouw en Taxandria tot het graafschap Loon. Door middel van bondgenootschappen, oorlogen en huwelijken breidden de Loonse Graven hun macht verder uit. In de 11de en 12de eeuw raakte het graafschap omsloten door zijn twee machtige buren: Brabant en Luik. Toen Lodewijk IV in 1336 kinderloos overleed brak de eerste succesiestrijd uit. In 1361 stierf de Loonse graaf Dieterik van Heinsberg ook zonder nakomelingen. Het begin van een tweede Loonse successiestrijd. Uiteindelijk werd Loon in 1366 een onderdeel van het wereldlijk gebied van het Prinsbisdom Luik. en Hasselt werd een van de goede steden van Luik.  De prins-bisschop liet zich tot graaf van Loon uitroepen en en legde de eed van trouw aan de aloude Loonse wetten en gebruiken af.  Het graafschap Loon verloor een deel van zijn zelfstandigheid, wat bij de Lonenaars het nationaliteitsgevoel deed opflakkeren. Zo schrokken ze zich er niet voor terug om openlijk te sympathiseren met Luikse vijanden (zoals Willem van Oranje) en zich te verzetten tegen Luikse bondgenoten. Gedurende eeuwen heeft men met de gedachte gespeeld zich los te maken van Luik. Bij gebrek aan organisatie, geldmiddelen en vooral culturele en politieke ontvoogding is het nooit zover gekomen. Uiteindelijk bracht de Franse Revolutie de oplossing. In 1794 werd het graafschap Loon met Nederlands-Limburg verenigd in het departement van de Nedermaas.  

 

Wapen van Graafschap Loon: 

 

Gisbert van Loon (einde 10de eeuw-1046)

 Giselbert was de eerste graaf van Loon van 1015 tot 1046. 
Hij was een afstammeling van de graven van Hocht (Lanaken). Zijn vader heette Rodolf. Giselbert trouwde met Lutgart van Namen, dochter van Albert I van Namen. Giselbert nam het initiatief om in Borgloon, het eerste centrum van het graafschap, een burcht te bouwen. Hij overleed alleszins vóór 18 mei 1046. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Emmo.

 

 Emmo van Loon (begin 11de eeuw-1078)

 Emmo, zoon van Giselbert en Lutgart van Namen, was de tweede graaf van het graafschap Loon van 1046 tot 1078. Emmo's broer Otto was voogd van de abdij van Sint-Truiden. Sommige historici gaan ervan uit dat Emmo en Otto een tijdlang gezamenlijk het graafschap bestuurden, andere geschiedkundigen betwijfelen dit. Emmo huwde met Swanhilde van Holland, een dochter van graaf Diederik III van Holland (West-Friesland). Emmo overleed vóór 5 februari 1078, omdat zijn opvolger Arnold I van Loon op die datum voor het eerst in de geschiedenis opduikt.

 

 Arnold I van Loon (?-1125/35)

 Arnold I van Loon, zoon van Emmo, was de derde graaf van het graafschap Loon van 1078/79 tot 1125/1135. Hij werd vermoedelijk geboren midden tweede helft 11de eeuw. Ca. 1100 trouwde Arnold I met Agnes, de enige dochter van graaf Gerard van Rieneck en kastelein van Mainz. Tijdens zijn regeerperiode steunde hij de politiek van de aartsbisschop van Mainz en van de prins-bisschop van Luik. Alleen met instemming van zijn geestelijke suzereinen steunde hij de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Arnold I van Loon is overleden tussen 1125 en 1135. Hij wordt opgevolgd door zijn zoon Anold II.

 

 Arnold II van Loon (?-1138/41)

 Arnold II van Loon, zoon van Arnold I, was de vierde graaf van 1125/35 tot 1138/41. Hij wordt niet meer vermeld na 10 april 1138 en ten laatste op 6 april 1141 deed hij afstand van het graafschap Loon. Hij was ook burggraaf van Mainz en hoogstwaarschijnlijk ook graaf van Rieneck. Tijdens zijn korte regeerperiode stichtte hij de abdij van Averbode. Zijn Zoon Lodewijk I volgde hem op.

 

 Lodewijk I van Loon (1120-1171)

 Lodewijk I van Loon, zoon van Arnold II, was de vijfde graaf van 1138/41 tot 1171. Hij werd geboren in 1120. Hij was tevens burggraaf van Mainz en graaf van Rieneck. Lodewijk I huwde met Agnes, dochter van Folmar VI van Metz en van Mathilde van Dabo-Moha. Agnes, gravin van Loon, gaf aan Hendrik van Veldeke de opdracht tot het schrijven van een Sint-Servatiuslegende (1160-1170).
De regering van Lodewijk I is rijk aan gebeurtenissen. Als graaf van Loon heeft hij een echte Haspengouwse politiek gevoerd. Hij is hoogstwaarschijnlijk de eerste graaf van Loon die munt heeft geslagen. Lodewijk I van Loon stierf in 1171. Hij werd, samen met zijn echtgenote, begraven in de Gasthuiskapel in Borgloon. Zijn opvolger is zijn zoon, Gerard.

 

  Gerard van Loon (?-1194)

Gerard van Loon, zoon van Lodewijk I, was de zesde graaf van 1171 tot 1194. Hij huwde met Maria van Gelre en Zutfen, dochter van Hendrik I van Gelre, en nadien met Adelheid van Oberfranken. Hij was ook burggraaf van Mainz en graaf van Rieneck. Gerard van Loon zette de politiek van zijn vader verder. In 1179 verwoestten troepen van de prins-bisschop van Luik de grafelijke burcht in Borgloon. Gerard I nam zijn intrek in het Prinsenhof, het slot in Kuringen. De stichting van de Herkenrodeabdij in 1182 wordt toegeschreven aan graaf Gerard van Loon. Gerard nam deel aan de derde kruistocht, onder leiding van keizer Frederik Barbarossa, koning Filips August van Frankrijk en koning Richard Leeuwenhart van Engeland. Hij sneuvelde in 1194 in Akko, een oude havenplaats in het noorden van Israël. Gerard werd begraven in de abdij van Herkenrode, waarmee de abdij de officiële begraafplaats van de graven van Loon werd. Gerard had drie zonen, die hem opvolgden: Lodewijk II, Hendrik en Arnold III. Een vierde zoon, Gerard, erfde het graafschap Rieneck.

 

  Lodewijk II van Loon (?-1218)

 Lodewijk II van Loon, zoon van Gerard, was de zevende graaf van 1194 tot 1218. 
Omstreeks 1200 schonk de graaf aan Hasselt een vrijheidsbrief met het Luikse stadsrecht.
In 1203 huwde hij Ada van Holland, enige dochter van graaf Diederik VII van Holland en Aleida van Kleef. Het huwelijk bleef kinderloos. Zijn levenstaak werd het verwerven van het graafschap Holland, de erfenis van zijn vrouw. Hij heeft Holland echter nooit in zijn bezit gekregen. In 1213 bevestigde hij de transactie van zijn vader tot oprichting van de abdij van Herkenrode. Vijf jaar later leende hij van deze abdij een som van 400 mark om een 'bedevaart' naar het Helig Land te financieren. In datzelfde jaar schonk hij aan Herkenrode de tienden en het patronaatsrecht van Hasselt, Kermt, Kuringen enStokrooie. Lodewijk II overleed, ten gevolge van een vergiftiging, in 1218. Hij werd begraven in Herkenrode. Zijn broers Hendrik I enArnold III volgden hem op.

 

 Hendrik I van Loon (?-1218)

 Hendrik I volgde zijn broer Lodewijk II als graaf van Loon op. Hij was de achtste graaf van het graafschap Loon in 1218. In de hoedanigheid van kanunnik en proost in Maastricht verliet hij de clerus en trouwde in 1214 met Mechtilde van Vianden. In 1216 droeg hij de titel van graaf van Duras. Hendrik I zijn regeerperiode duurde amper drie dagen! Hij werd net als zijn voorganger vergiftigd en overleed in 1218. Hij werd opgevolgd door zijn broer Arnold III.

 

  Arnold III van Loon (?-1221)

 Arnold III van Loon was de negende graaf van het graafschap Loon van 1218 tot 1221. Hij was de jongste zoon van graaf Gerard en Maria van Gelder en Zutfen. In 1206 huwde hij met Adelheid van Brabant, dochter van hertog Hendrik I en Mathilde van Boulogne. Het huwelijk zorgde voor een stevige band tussen het hertogdom Brabant en het graafschap Loon. Het bleef echter kinderloos.
Tussen 1207 en 1214 verbleef hij een tijd lang als gijzelaar in Engeland ter compensatie voor de vrijlating van Ada van Holland, de echtgenote van zijn broer Lodewijk II, die door Jan zonder Land gevangen werd gehouden. Op 1 augustus 1218 volgde hij zijn broer Hendrik op als graaf van Loon. Arnold III overleed tussen 12 februari en 28 september 1221. Hij werd opgevolgd door Lodewijk III, zoon van zijn broer Gerard III van Rieneck (+1216).

 

  Lodewijk III van Loon (?-1234)

 Lodewijk III van Loon, zoon van Gerard III van Rieneck en neef van Arnold III van Loon, was de 10de graaf van 1221 tot 1227. Hij was ook burggraaf van Mainz en graaf van Rieneck. Lodewijk III huwde met Adelheid van Henneberg, dochter van Poppo VII van Henneberg en Elisabeth van Wildberg.
In 1227 doet Lodewijk III afstand van de titel van graaf van Loon en draagt deze over aan zijn broer Arnod IV. Lodewijk III overleed in 1234 en werd begraven in de Herkenrodeabdij.

 

 Arnold IV van Loon (ca. 1200-1276/78)

 Arnold IV, geboren omstreeks 1200, was de elfde en de langst regerende graaf van het van 1227 tot 1276 of 1278. Hij was de zoon van Gerard III van Rieneck en opvolger van zijn broer Lodewijk III.
Arnold IV breidde zijn territoriale macht uit door in het huwelijk te treden met Johanna, erfgename van het graafschap Chiny (provincie Luxemburg). Na de dood van zijn schoonvader in 1226 werd Arnold ook graaf van Chiny. Zijn regering wordt gekenmerkt door een actieve stedenpolitiek. Hij vernieuwde en bevestigde in 1232 het vrijheidscharter van Hasselt. In 1240 verleende hij een charter aan Kuringen. Arnold IV moet gestorven zijn op 20 februari of 1 augustus 1276, 1277 of 1278.

 

  Jan van Loon (?-1279)

 Jan, zoon van Arnold IV van Loon, was de 12de graaf van het graafschap Loon van 1276/1278 tot 1279. Sedert 1273 deelde hij samen met zijn vader het beleid over het graafschap. Jan trouwde met Mathilde van Gulik, dochter van Willem IV van Gulik en Margaretha van Gelre. Uit dit huwelijk werd Arnold V, de 13de graaf van Loon, geboren. Later hertrouwde Jan met Isabella van Condé, dochter van Jacob van Condé en Moriamez. Hij overleed in 1279 en werd begraven in de abdij van Herkenrode.

 

  Arnold V van Loon (ca. 1250-1328)

 Arnold V van Loon, zoon van Jan en Mathilde van Gulik, was de dertiende graaf van het graafschap Loon van 1279 tot 1323. Op 30 december 1323 deed hij, ten voordele van zijn zoon Lodewijk IV, afstand van deze titel. Op 30-jarige leeftijd trouwde Arnold V in 1280 met Margaretha van Vianden, dochter van graaf Filips I van Vianden. In 1288 nam hij aan de zijde van Jan I, hertog van Brabant, - omdat zijn aartsvijand, de prins-bisschop van Luik, zich in het andere kamp bevond - deel aan de Slag bij Woeringen. Na de slag wordt hij in Hasselt ontvangen door schepen Hendrik Tant. Later kiest hij echter de zijde van prins-bisschop Adolf van der Mark in diens strijd tegen de Luikse adel en Luikse steden en tegen de hertog van Brabant.  Naar het voorbeeld van Brabant richtte Arnold V van Loon in 1295 een allodiaal hof op. In 1299 erfde hij bij de dood van zijn oom, Lodewijk V van Chiny, ook het graafschap Chiny. In 1302 kwam hij te laat voor de Guldensporenslag. Zijn regeerperiode vormde tegelijk een tijd van grote activiteit en verval. Arnold V van Loon overleed in 1328.

 

  Lodewijk IV van Loon (?-1336)

 Lodewijk IV, zoon van Arnold V, was de 14de graaf van 1323 tot 1336. Net als zijn vader droeg hij ook de titel van graaf van Chiny. Lodewijk IV huwde met Margareta van Lorreinen, dochter van hertog Thibaut II van Lorreinen en weduwe van de in 1311 overleden Gwijde van Namen. Dit huwelijk bleef kinderloos. Zijn enig kind was een natuurlijke zoon, Lodewijk, voogd van Horpmaal (1333). In 1330 stond Lodewijk IV de versterkingen van Hasselt, namelijk de grote en kleine grachten, in volle eigendom aan de stad Hasselt af. In hetzelfde jaar schenkt hij aan Hasselt een stuk heidegrond gelegen tussen Hasselt en Zonhoven. De grensbepaling leidde tot een eeuwenlange twist tussen beide gemeenschappen. In tegenstelling met zijn vader stond Lodewijk IV steeds aan de zijde van Adolf van der Mark, prins-bisschop van Luik. Lodewijk IV overleed in 1336 en werd begraven in de abdij van Herkenrode. Hij was de laatste van de graven van Loon in mannelijke lijn. Zijn opvolger werd Dieterik van Heinsberg, een zoon van zijn zuster.

 

Van Heinsberg, Diederik (?-1361)

 Diederik van Heinsberg was de zoon van Godfried I van Heinsberg en Mathilde van Vogelsang, de zuster van Lodewijk IV, graaf van Loon. Diederik was de 15de graaf van het graafschap Loon van 1336 tot 1361. Hij was ook graaf van Chiny. Lodewijk IV van Loon stierf kinderloos. Als opvolger koos hij zijn neef. Deze keuze stuitte echter op verzet van het Sint-Lambertuskapittel omdat het graafschap als leen van het prinsbisdom Luik alleen maar opvolgers in mannelijke lijn mocht hebben. de eerste successieoorlog (1336 - 1346) was een feit. Pas in 1346 werd Diederik erkend als graaf van Loon. Omstreeks 1316 huwde Diederik van Heinsberg met Cunegundis van der Mark, een zus van de Luikse prins-bisschop Adolf van der Mark. Hun enige zoon sneuvelde in 1342. 
Op 19 januari 1361 overleed Diederik van Heinsberg in zijn burcht in Stokkem. Hij werd begraven in de Hasseltse augustijnenkerk. Met Diederik van Heinsberg eindigt eigenlijk de geschiedenis van het zelfstandige graafschap Loon. Na hem kwamen er nog een paar pretendenten op de titel van de graaf van Loon: Godfried van Dalenbroek (1361-1362) en Arnold van Rummen (1362-1366).

 

  Van Dalenbroek, Godfried (?-1395)

 Godfried van Dalenbroek was een zoon van Jan, de tweede zoon van Godfried van Heinsberg en Mathilde van Vogelsang, de zuster van Lodewijk IV. In 1357 huwde Godfried met Philippa van Gulik, dochter van Willem V van Gulik en Johanna van Holland. Wanneer zijn neef Dieterik van Heinsberg op 19 januari 1361 overleed, zou Godfried zijn opvolger worden. Godfried eiste daarom de titel van graf van Loon en Chiny op, maar met hem brak de tweede successieoorlog (1361-1366) uit. De Luikse prins-bisschop Engelbert van der Mark wees hem af en eigende zichzelf de titel van graaf van Loon toe. Hij riep de aanhechting van Loon bij Luik uit en liet Loon door zijn troepen bezetten. In 1362 verkocht Godfried van Dalenbroek zijn rechten aan Anold van Rummen.

 

  Van Rummen, Arnold (?-1373)

 Arnold van Rummen was een zoon van Willem van Oreye en Rummen en van Johanna van Loon, een dochter van Arnold V van Loon. Hij was zoals Dieterik van Heinsberg een neef in de vrouwelijke lijn van Lodewijk IV. Op 25 januari 1362 volgde hij zijn achterneef Godfried van Dalenbroek op als graaf van Loon van wie hij de rechten gekocht had. Hij hoopte de strijd om het graafshap tot een goed in de te brengen. In 1364 huwde hij met Isabella (Elisabeth) van Vlaanderen, een natuurlijke dochter van de graaf van Vlaanderen, Lodewijk van Nevers. Als raadsheer van Brabant hoopte hij daarom in zijn strijd op steun van de hertog van Brabant en de graaf van Vlaanderen. Hij kreeg uiteindelijk het gelijk aan zijn kant van het keizerlijk hof, maar de prins-bisschop van Luik legde zich daarbij niet neer. In 1365 belegerden de Luikse milities Arnolds burcht in Rummen, dat volledig vernield werd. Op 21 september 1366 deed hij afstand van het graafschap Loon. Hij kreeg een geldelijke vergoeding Jan van Arkel prins-bisschop van Luik. Het graafschap Loon werd toen definitief ingelijfd bij het prinsbisdom Luik en hield op te bestaan.