Pie Jacobs
Trouwfoto van het derde huwelijk op 20-10-1923 te Hasselt:
Op de foto staan de volgende personen, staand van links naar rechts;
Roosen Louis, soldaat onbekend, zittend: Gilis, Roosen Hubertine, bruidegom: Pieter Jacobs, bruid: Vancraybex Eugenie,
Roosen Martha, Roosen Frans, zittend: Meuwis Jean (Jean van de Hee ), Jacobs Hortanse.
Trouwfoto van Secq Odilon & Roosen Hubertina op 19-03-1927 te Hasselt
Pieter Jacobs geboren op 27-10-1856 te Hasselt, zoon van Johannes Jacobs en Joanna Jordens, gestorven op 02-03-1948 te Hasselt was drie maal getrouwd, eerst met Maria Mouling, waarvan twee kinderen ,een meisje en een jongen een tweede keer met Anna Vrancken, waarvan vijf kinderen, drie jongens en twee meisjes en een derde keer met Eugenie Vancraybex. Hij had in totaal zeven kinderen bij de twee eerste echtgenotes.
Hij was een boom van een vent, hij deed zich graag groot voor. Hij pochte met van alles en nog wat, hij was een flierefluiter. Als men s'middags aan tafel zat moest hij het grootste stuk vlees hebben en als dat één keer niet was keek hij het uit uw teloor. Hij kon ook prachtige verhalen verzinnen, die hij dan als waar vertelde, zo vertelde hij het volgende verhaal. Het was een mooie hete zomerdag, het was zowat half augustus en snikheet, niks wees erop dat het zou regenen. Pie (Pieter) nam zijn wandelstok en zijn strohoed ging op pad, hij wandelde op de Zonhovense heide, kort bij de platwijers , zonder er aandacht aan te geven veranderde plots het weer, aan de einder begonnen zich stapelwolken te vormen en werd het donker. De zon dook weg achter donkere wolken, het was plots nacht. Bliksemschichten zoefden door de lucht en herschiepen het landschap in een zwart wit schilderij. Pie stond aan de grond genageld en wist niet wat er gebeurde, over de moerassen hing een dampende wazige nevel, de aarde kraakte en stampte. Pie kreeg schrik, hij die nooit schrik had beefde en zag dat hij verdwaald was, hij wist niet meer waar hij zich bevond. Plots, uit het niets zag hij een gestalte verschijnen die op hem afkwam, nog nooit had hij deze heer ergens eerder gezien met zijn hoge hoed en zwarte cape. Hij rook de geur van zwavel en hoe dichter de persoon naar hem toe kwam, hoe meer verbrande lucht hij waarnam.
Pie had schrik, hij die nooit schrik had, maar nu wel. Hij zette het op een lopen, hij liep haast zijn eigen benen voorbij, zonder stoppen en zonder omkijken liep hij in één ruk terug naar huis. Hij had geluk, de staldeur stond open, hij wierp zich naar binnen en gooide de deur met een smak dicht. Op dat moment hoorde hij een zware plof tegen de deur. Het duurde enkele tientalle minuten alvorens Pie van schrik en adem bekomen was en hij terug voorzichtig naar buiten kwam. Buiten zag hij dat het weer heerlijk weer was, er was niets meer te zien van het noodweer, alleen rook hij nog de zwavellucht en toen hij zich omdraaide zag hij twee bokkenpoten in de staldeur gebrand staan. Toen besefte hij dat de man met de hoge hoed niemand minder dan de duivel was geweest". Zulke verhalen vertelde hij graag aan vrouwen en kinderen om indruk te kunnen maken, dat hij zelf de duivel de baas kon. Zo had hij ook de gewoonte om s'avonds als het pikdonker was en er nog iemand over straat liep, hem te schaduwen en van boom tot boom te volgen, om hem de stuipen op het lijf te jagen, zodat de persoon het op een lopen zette, daar had hij dan plezier in. Met zijn derde huwelijk had hij minder geluk, zijn vrouw Eugenie had het redelijk snel door dat hij een eerste klas profiteur was. Zij moest niks meer van hem weten, en wees hem het echtelijk bed uit. Hij heeft toen met de hulp van zijn kinderen uit zijn twee vorige huwelijken een bijbouw gemetst vast aan het huis, waar hij toen in leefde.
Nadat hij gestorven was hebben mijn ouders en ook ik daar nog enkele jaren gewoond tot dat mijn grootmoeder overleed in 1955 en het huis en de grote hof verkocht werden. Nadien is er een dancing en een grote garage met appartementen op gebouwd.